Mei 2021
De basis voor het Vlaamse waterbeleid is de Europese Kaderrichtlijn Water. Die Europese richtlijn bevat doelstellingen
- voor zowel de waterkwaliteit als de waterkwantiteit,
- en dat zowel voor het water van beken en rivieren als voor het grondwater.
Zo legt de richtlijn minimale normen op waaraan drinkwater, zwemwater of viswater moet voldoen. Of is vastgelegd wat maximale normen zijn voor afvalwaterlozingen. De bedoeling is om ten laatste tegen 2027 de vervuiling zodanig terug te dringen dat een goede waterkwaliteit een feit is. Dat geldt zowel voor beken en rivieren als voor water in zee. Tussen haakjes: dat engagement was Vlaanderen al aangegaan in het jaar 2000.
Hoewel de afgelopen tien jaar veel vooruitgang geboekt werd, hebben we in Vlaanderen nog een hele weg af te leggen. Vandaag haalt geen enkele Vlaamse waterloop de Europese lat. De grootste problemen blijven overbemesting en een lage rioleringsgraad, waardoor bij één op de zeven woningen het afvalwater gewoon in de beek geloosd wordt.
Ditzelfde geldt voor de waterkwaliteit van de Dommel. De laatste decennia is de kwaliteit verbeterd. Dat heeft geleid dat de waterkwaliteit als goed werd omschreven. Maar sinds 2018 is de status van de waterkwaliteit van de Dommel weer 'slecht'.
Volgens het rapport Eindrapport_Impact (pagina 19): zijn hier verschillende oorzaken voor
- De lozing door het bedrijf Nyrstar: lees ook ons artikel hierover.
- De lozing door het bedrijf Viskoteepak.
- Riooloverstorteffecten.
- Historische vervuiling.
Zo stelt het rapport: "Indien de huidige toestand van de waterkwaliteit wordt bekeken, is er te zien dat voor de Dommel continu moet worden ingezet op de aanpak van bedrijfslozingen, het reduceren van de riooloverstorteffecten en het verminderen van de nutriëntenbelasting vanuit de landbouw."
Er moet met andere woorden nog veel water door de Dommel stromen vooraleer de Europese doelstellingen worden gehaald.